Een gevoel van thuis.

 

Mijn leven is lange tijd een zoektocht geweest. Een zoektocht naar identiteit, naar ware liefde en ook was het een zoektocht naar: ‘waar voel ik mij het meeste thuis?’ Voelde ik me thuis in de Achterhoek, Harderwijk en Arnhem? Tot op zekere hoogte natuurlijk wel. Ook toen had ik een leven opgebouwd met werk en een huis. Het leven liep en ging zijn gewone, dagelijkse gang. Of noemen we dat sleur? Noemen we dat saai? Ja, het jaar in Arnhem, waar ik ging wonen toen corona begon, was erg saai en alleen. Maar de jaren daarvoor in Harderwijk waren leuk, dichtbij bos en heide, dichtbij het water van het Veluwemeer, een goede combinatie waar ik wel degelijk gelukkig was.

 

Maar hoezeer kun je verlangen naar het stukje land waar je geboren bent? Nou ik kan je vertellen, dat verlangen kan erg groot zijn. Toen mijn leven zich voltrok in Harderwijk, Arnhem en de Achterhoek was ik er niet zo mee bezig. Maar telkens wanneer ik een weekend op reis ging naar het mooie en prachtige Walcheren, met zijn mooie hoge duinen, prachtige stranden, kleine dorpjes en waar ik de mensen nog met elkaar zag praten en voor elkaar zag klaarstaan concludeerde ik dat het gemis naar mijn geboortegrond immens was. Niet zozeer naar het kleine dorpje waar ik opgroeide maar wel naar de regio in zijn geheel. Want wat is Walcheren prachtig!

 

Sinds februari vorig jaar woon ik met groot plezier in de binnenstad van Middelburg, op een schitterende locatie. En eindelijk, na twee corona-zomers, bruist de stad weer als nooit te voren. De Zeeuwse boeren en boerinnen rijden weer in hun sjezen (soort koets) om de ringen te steken en het Zeeuws kampioenschap op hun naam te schrijven. De folkloristische dagen trekken vele Duitsers en Belgen naar ‘mijn’ stad toe om hiervan te genieten. De kermis op het marktplein draaide eindelijk weer en de suikerspinnen werden weer massaal gegeten. De wegen naar het strand van Domburg, Oostkapelle, Vrouwenpolder, Zoutelande, Dishoek en Oranjezon stroomden vol en gelaten staan de witte kentekens op de N57 in de file. De gele kentekens die ook in die file staan kunnen niet anders dan met de stroom meegaan. Als ik in deze voor mezelf spreek dan fok ik mezelf altijd nog al op in deze tijd van het jaar. Want eerlijk: Duitsers en Belgen kunnen toch veel minder goed rijden dan wij Nederlanders? Maar de file eenmaal achter mij gelaten is mijn opgefokte bui weg en rijd ik weer over, zoals mijn moeder altijd zegt:        ’s-Heeren wegen’ en geniet ik weer volop.

 

Eenmaal thuis gekomen na een dag werken schuif ik het raam van de woonkamer naar boven toe open, de geluiden van de stad komen de woonkamer binnen. Benen op de vensterbank, koffie in de hand, een zalig geluksmoment. In de hoek van de bank, wat eerst mijn hoekje was, ligt Robin, mijn vriend TikTok door te spitten. Soms hoef je even niets tegen elkaar te zeggen, maar is de stilte met ieder zijn eigen bezigheid grandioos mooi en gelukzalig. Eindelijk heb ik weer een thuis, een huis had ik altijd, maar Middelburg, met zijn Lange Jan en prachtige straatjes is mijn thuis! Samen met Robin is dit ons thuis. Zelfs een Belg kan hier wennen!

 

Twaalf jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik het ringrijden en sjezenrijden in Meliskerke en Middelburg zou missen. Maar nu denk ik; hoe mooi en eenvoudig kan het zijn? Enkele paarden met een sjees, wat te drinken, mooi weer en allemaal mensen om je heen die je kent en genieten van een folkloristische evenement, hoe eenvoudig mooi wil je het hebben?